
De zesde dag! De laatste dag! Ik ben al vroeg aan de wandel. De kermis ligt nog te slapen. De gemeente heeft de omleidingsborden al weggehaald, de auto's, fietsen en voetgangers banen zich 'n weg tussen de attracties door. In de spoorwegtunnel ruikt 't naar gebakken vis. De grond ligt bedekt met resten frites, vis, braadworst, plastic bakjes en blikjes. De drank- en drugsverslaafden zijn al bezig papiertjes op te pikken. In de rechterhand zo'n verlengde hand met duim en wijsvinger, in de linkerhand 'n grijze vuilniszak. Erg enthousiast zijn ze niet! Op mijn "goeie morge" komt geen reactie. Barst met je goeie morgen, zie ik ze denken. Er lopen ook al mannen van "de Risse" met bladblazers. Zij blazen alle rommel van de stoep de straat op. Als laatste in de rij komen gemeentewagentjes met van die roterende borstels. Die vegen de op de weg geblazen rommel bij elkaar en zuigen 't op. De kermis kan schoon aan de laatste dag beginnen. 't Is ook genoeg geweest. De scholen beginnen dadelijk weer, vanmiddag nog één keer kermisgeld en dan kunnen oma en opa weer genieten van 'n Weert zonder kermis! Net als in 't oude testament komt na de zesde dag, de zevende dag, de rustdag! En Opa zag dat 't goed is geweest!